Hr. Ms. Bruinisse.

Met dit schip, een mijnenveger, heeft Brusea een bijzondere band.

Als u Brusea betreedt dan valt meteen een groot wapenschild op dat boven de balie van de receptie hangt. Het gaat om het schild van een marineschip en met name Hr. Ms. Bruinisse. Met dit schip, een mijnenveger, heeft Brusea een bijzondere band.

 

Mijnenvelden

De Tweede Wereldoorlog had diepe sporen nagelaten en de naweeën waren nog lang merkbaar. De Duitsers hadden lang het idee dat, als de geallieerden een invasie in gedachten hadden, deze plaats zou vinden bij Calais in Frankrijk of ergens op de Zeeuwse Eilanden. Om die reden werden voor onze kust enorme mijnenvelden aangelegd. Dat de Duitsers inventief waren in het ontwerpen van wapentuig blijkt wel uit het grote aantal soorten mijnen dat werd uitgestrooid voor onze kust.

 

 

Soorten mijnen

Ze beschikten over:

  • Contactmijnen. Deze waren doorgaans uitgerust met antennes of stekels. Ze lagen verankerd aan een zwaar blok op de bodem van de zee. Ze zweefden daardoor zo’n 6 meter onder het wateroppervlak want ze waren bedoeld om schepen met een behoorlijke diepgang te treffen. Als een vaartuig in contact kwam met de mijn, zou deze exploderen. Contactmijnen waren het eerste type mijn.
  • invloedsmijnen. Er bestonden verschillende soorten invloedsmijnen, en vaak waren deze ook nog eens gecombineerd.Een magnetische mijn werd geactiveerd door een magnetische invloed. Dit kon een schip zijn dat passeerde. Dit is de reden waarom mijnenjager en mijnenvegers een heel lage magnetische handtekening hebben. Aanvankelijk waren ze van hout. Later werden de scheepsrompen van deze schepen uitgevoerd in GRP (glass reinforced polyester).
    • Akoestische mijnen bevatten hydrofoons. Een hydrofoon zette onder water een akoestische oscillatie om in een elektrische oscillatie. Dit type mijn explodeerde door de trillingen van de scheepsschroef en scheepsmachines. Deze werden later zo geavanceerd uitgevoerd dat ze, na instelling pas reageerden op een bepaald aantal gepasseerde schepen.
    • Een drukmijn was een mijn waarvan het ontstekingsmechanisme gevoelig is voor een drukverschil in het water. Een schip dat passeert en hierdoor een drukverschil creëert, deed de mijn ontploffen.
    • Tenslotte was er nog de inductiemijn, een mijn waarvan het ontstekingsmechanisme gevoelig is voor een variatie in het magnetisch veld, dat veroorzaakt werd door een voorbijvarend vaartuig.
      Nederland is altijd een land geweest dat het van de handel en scheepvaart moest hebben. Het was voor ons land dan ook van levensbelang dat de zeewegen zo snel mogelijk mijnenvrij gemaakt werden. Maar een tweede probleem deed zich voor.

Materiele armoede

 De Koninklijke Marine was door de oorlog gedecimeerd. Er moesten schepen worden gebouwd, maar eigenlijk moesten ze meteen inzetbaar zijn. Een groot geluk was dat de Amerikaansen werven tijdens de oorlog overuren hadden gemaakt. Daardoor was er aan de andere kant van de oceaan een groot overschot aan schepen, ook mijnenvegers.

Een van die schepen was de USS AMS 168. Dit schip was op 29 januari 1952 op stapel gezet bij de Puget Souns Naval Shipyard in Bremerton. Op 31 december van dat zelfde jaar werd ze te water gelaten. Het duurde nog tot 21 januari 1954 tot ze in dienst werd genomen. Korte tijd daarna werd de AMS 168, samen met een aantal andere mijnenvegers, in bruikleen afgestaan aan Nederland. Nederland gaf haar de naam Harer Majesteit Bruinisse. Ze arriveerde op 1 juni 1954 voor de eerste keer in Nederland.

 

Aan het werk

Lang bleef ze niet aan de kade liggen. De Nederlandse kust en de Duitse Bocht waren drukke scheepvaartroutes. Maar levensgevaarlijk vanwege de talloze aanwezige mijnen. In eerste instantie werd begonnen hier een mijnvrije vaargeul te creëren van een zeemijl breed. Later werd deze geul uitgebreid tot een strook van vijf mijl. De mijnenvegers voeren dan in een flottielje, verschervensgewijs achter elkaar op zoek naar de gedrochten.
De mijnenvegers van Amerikaanse makelij kregen de namen die met een B begonnen. Daaronder ook de Breskens, de Brouwershaven en de Bruinisse. Ze opereerden in de Schelde Delta en voor de Belgische kust.
In 1958 kon Bruinisse zich opmaken voor een bezoek van twee van die schepen. Op 15
april 1958 meerden de mijnenvegers Hr.Ms. Bruinisse en Hr.Ms. Brouwershaven om 16:00 uur af in Zeeland voor een meerdaags bezoek. De reden was een visite aan de steden waaraan ze hun naam te danken hadden.

 

Bezoek aan Bru

Omdat de haven van Bruinisse te klein was, werd afgemeerd in de voormalige veerhaven Zijpe.
De bemanningen werden op de tweede dag van het bezoek door de burgemeesters van beide steden toegesproken. Ze spraken over de dankbaarheid tegenover de marinemannen vanwege het mijnen vrijmaken van de Oosterschelde en de kust voor de kop van Schouwen, waarna de commandant van de Bruinisse het woord voerde en zijn erkentelijkheid uitsprak voor de warme ontvangst.

Rond het middaguur kregen de Jannen een uitgebreid diner aangeboden namens het gemeentebestuur om daarna kennis te kunnen maken met de bezienswaardigheden van het dorp.

 

Kosteloze puinruimer

In de haven van Zijpe lag een gezonken baggerschuit. Deze had door een aanvaring een gat in de romp opgelopen. Bij wijze van dank voor de ontvangst werd een duiker van de Bruinisse op het wrak afgestuurd om een staalkabel onder het schip door te trekken.
Toen dat gelukt was, werd bij laag water, het schip lag  toen nog maar een meter onder de oppervlakte, de boeg getild, waarna duikers van de twee schepen het gat dicht konden lassen. Later werd de schuit leeg gepompt en gelicht.

Op de dijk tegenover de oude vissershaven staat een ooit opgedoken en gedemonteerde contactmijn. Deze werd bij het bezoek als geschenk achtergelaten
De ene dienst was de andere waard.

Bruinisse en de gelijknamige mijnenveger hebben altijd een goede band bewaard. Deze bleef duren tot de Bruinisse op 18 september 1972 uit dienst werd genomen. Vandaar dat het in Brusea boven de informatiebalie nog steeds het oude scheepswapen van de Hr. Ms. Bruinisse hangt.